Hoe ontstaan hevige buien
Hevige buien of stortbuien komen in België in alle seizoenen voor. Ze gaan meestal gepaard met (tijdelijk) hevige regenval en diverse randverschijnselen. Onweer, hagel en eventuele sneeuwval zijn tijdens deze hevige buien altijd mogelijk. We spreken van een hevige bui wanneer de zichtbaarheid tijdelijk tot een minimum wordt beperkt waardoor we moeilijk ons dagelijkse werk kunnen verderzetten.
Voorjaarsbuien
Op de onderstaande weerfoto kunt u heel mooi de verschillende contrasten zien die gepaard gaan met dergelijke buien. Aan de ene zijde zien we opklaringen verschijnen (linkerkant) en aan de andere kant zien we donkere wolkenpartijen opdoemen die de aanwezigheid van felle neerslag aankondigen.
Deze buien ontstaan meestal in maart en april wanneer het zeewater nog relatief koud is en de temperatuur op het vasteland kan klimmen richting 15°C. Het verschil in temperatuur tussen de bovenlucht en de grondtemperatuur wordt door de meteorologen het ‘verticaal temperatuurcontrast’ genoemd.
Deze buien zijn weinig georganiseerd in de maanden maart en april. Ze lossen dikwijls heel snel hun lading en daar kan altijd een klap onweer mee gepaard gaan, maar dikwijls is het ook niet veel meer dan dat. Merk op dat natuurfotografen in dit seizoen wel volledig hun hart kunnen ophalen, omdat de verscheidenheid aan wolkenpartijen en zonlicht een streling voor de lens betekent.
Hevige buien in de zomer
De buien die in de zomerperiode ontstaan zijn in vergelijking met de voorjaarsbuien helemaal anders van configuratie en meestal ook van intensiteit. In dit seizoen krijgen de hevige buien extra voeding van de subtropische lucht die af en toe tot België kan doordringen. Hierdoor komt er als het ware druk op de ketel te staan waardoor een bui plots alle energie kan opslorpen en kan doorgroeien richting een laatste fase van een onweersbui (een supercell).
Dergelijke buien zijn in West-Europa eerder zeldzaam, want meestal gaat het om georganiseerde buiencomplexen die we in het vakjargon ook multicells (meerdere onweersbuien in één gebied) of MCS noemen. Deze gaan gepaard met een hoge bliksemfrequentie, zware neerslag en soms ook enorme windschade (hetzij door windhozen, hetzij door windstoten)
Voorbeeld: de storm die op 18 augustus 2011 over de festivalweide van Pukkelpop trok is een (typisch) voorbeeld van hoe zwaar het noodweer kan uitpakken. De samenloop van windschering (aanwezig in het weermodel) en de onstabiliteit (zomers intermezzo) resulteerde in een zogenaamde downburst waarbij er windstoten kunnen optreden die makkelijk 100 km/h kunnen overschrijden.
Bij een nauwkeurige analyse kon de bui zelfs een bow-echo (boogvorm in de bui) prijsgeven waarbij de snelheid van de windstoten exponentieel kon groeien. Helaas vielen er bij deze hevige onweersbui enkele doden wat wij ten zeerste betreuren!