0

Het is september, de Noordzee is relatief warm, en de bovenlucht wordt kouder. Elk jaar zien we het effect: er ontstaan vooral boven zee buien die dan wel of niet het land op komen. Kunnen we daar wat meer over zeggen? Artikel in samenwerking met Wim van den Berg

In onderstaande afbeelding zien we een typerende weerkaart met een +72 verwachting van het ECMWF voor H500 en gronddruk. De weerkaart toont een actieve depressie voor de kust van zuid-Noorwegen die een krachtige NW-stroming veroorzaakt, koude lucht vanaf de Noorse Zee wordt in een lange baan via de Noordzee naar de Benelux gevoerd. De blauwe pijl toont de stroming aan de grond.

De pijl is op de zuidelijke Noordzee een beetje cyclonaal gekromd, en dat is belangrijk: de lucht stijgt op, vocht convergeert, buienvorming wordt versterkt. Als de stroming niet convergeert kan de lucht wel koud zijn, maar dan is zij vaak te droog voor buien.

De aanvoerrichting van de koude lucht is niet de enige factor die van belang is. In diep onstabiele lucht komen altijd kleine en grotere storingen voor, zoals we in afbeelding 2 duidelijk zien. Afbeelding 2 toont van hetzelfde tijdstip een gesimuleerde satellietfoto. Gebieden met actievere buien zijn duidelijk zichtbaar, vooral in de buurt van het lagedrukgebied. Aan de voor- en achterzijde van zo’n actief gebied zijn er minder of geen buien maar opklaringen.

(bron: ECMWF Open Charts)

Dagelijkse gang en achtergrondwind

Twee andere factoren bepalen of de buien het land op komen. Als eerste is er de dagelijkse gang, die in september nog best sterk is. In de avond en nacht koelt het boven land al sterk af, buienwolken lossen daar op; boven zee gebeurt dat niet, sterker nog: door het temperatuurverschil tussen zee en land ontstaat soms een extra convergentiezone parallel aan de kust. Dit verschijnsel heet het kustfront en versterkt de kustbuien. In afbeelding 3 zien we daar een voorbeeld van.

(bron: ECMWF Open Charts): de neerslag (van 18-24 UTC) valt vooral aan de kust.

Overdag warmt juist het landoppervlak goed op, het kustfront met zijn buien trekt oplossend landinwaarts. Bij voldoende opwarming door de zon ontstaan de buien in de middag juist bij voorkeur boven land. Als tweede factor is er de achtergrondwind. Is deze sterk, dan ontstaat er helemaal geen kustfront en trekken de zeebuien ook in de nacht een heel eind het land binnen. Is de achtergrondwind zwak, dan komen de buien ook in de ochtend helemaal niet het land op – en zijn er landinwaarts alleen buien als ze door de middagopwarming ontstaan.

Hoge resolutie weermodellen

Hoge resolutie weermodellen, die vaak 48 uur vooruit rekenen, kunnen tegenwoordig met al deze factoren goed overweg. In weermodellen als AROME, HARMONIE, ICON D2 en UKMO UKV zijn kusteffecten goed te zien. Zulke modellen kunnen ook goed overweg met orografische effecten, zoals de “regenschaduw” van de Engelse heuvels bij een aanvoer uit het westen. Op een termijn van meer dan 2 dagen vooruit moeten we kusteffecten echter zelf inschatten op basis van grootschalige modellen.

Delen

Reacties zijn gesloten.


Verder lezen

Alles bekijken